Filtercombiner of gewone combiner.
Normaal worden deze gebruikt om een aantal zenders te koppelen aan 1 antenne. Bij een normale combiner maakt men gebruik van 1 of meerdere 3 DB kopplers 1 op 2, 2 op 4 enz. De naam zegt het al; 3DB. 2 zenders = 3 DB demping, 4 zenders 6DB demping en 8 zenders is 9 DB demping. Voordeel is dat het netwerk niet frequentie afhankelijk is binnen een groot gebied. De Filter (caffety) combiner zoals hier omschreven heeft een veel lagere doorgangsdemping. Zo kun je vier zenders koppelen op 1 antenne met een verlies van 2,2 DB. Nadeel is dat je bij het wijzigen van de frequentie ook de combiner opnieuw moet afregelen. Hoe zit zo’n filtercombiner nu in elkaar? of moet ik het anders formulieren; Hoe sloop je zo’n ding uit elkaar?
De meeste materialen zijn van koper met hier en daar een dun laagje zilver om de Q factor te verhogen. Kijken we binnen in 1 van de kamers dan zie je de ronde koker waar de plunjer doorheen schuift. door het indraaien van de plunjer verleng je de koker en verklein je de trilruimte. Hiermee stem je de kring (kamer van het filter) af op de juiste frequentie.
de Plunjer zelf bestaat uit een koperen buis die net iets smaller is als de buis waar hij doorheen schuift. De witte kunststof dopjes zorgen dat hij vrij op en neer kan bewegen. De messing ring zit vast met twee boutjes aan de buitenste koker. Omdat de twee delen voorzien zijn van schroefdraad kun je hem keurig instellen op de gewenste diepte (frequentie). het extra heveltje blokkeert de schroefdraad om ongewenste veranderingen te voorkomen. De onderkant van de koperen buis is afgesloten met een vast gesoldeerde koperen plaat.
Aan de ingang van het filter zit een isolator (dubbele circulator) hierover later meer. Deze isolator wordt door middel van een inkoppelspoeltje op een N connector ingekoppeld in de kamer van het filter. De lengte van het lusje is bepalend voor de frequentie.
De uitgang van het Filter gebeurd op nagenoeg dezelfde manier. Hier maakt men alleen gebruik van een grotere spoel, omdat er vier uitgangen op 1 N connector worden aangesloten. De impedantie moet dan ook een aantal keren groter zijn om uiteindelijk aan een Z (impedantie) van 50 Ohm te komen.
Als we de N conector voorzichtig openen dan zien we een boutje welke aan massa ligt. Dit boutje kan door middel van een kunststof kokertje geisoleerd door de binnenkern van de connector heen en weer gedraaid worden, om zo de Z nauwkeurig in te stellen op 50 Ohm.
De Isolator (dubbelle circulator). Circulator (ronddraaiend eenrichtingsverkeer). Op de eerste poot (ingang circulator) wordt het uitgangssignaal van de zender aangesloten. Op de tweede poot zit de antenne. Het gereflecteerde vermogen (SWR afhankelijk) komt ook weer terug op poot 2. Uiteindelijk zal het gereflecteerde vermogen weer naar buiten komen op poort 3 waaraan zich een dummieload bevind. Het gereflecteerde vermogen uit de dummy (nihil) zal via poot 1 terug komen bij de zender. Het cirkeltje is rond. Een isolator zoals op de foto bestaat uit twee circulators in 1 doosje waarvan de eerste circulator voorzien is van een vaste kleine dummy (immers de tweede vangt de grote reflectie op) terwijl de tweede circulator een aansluiting heeft waar een grote dummy op aangesloten kan worden. Op de losse dummy (zie foto) zit een bnc connector waarop het gereflecteerde vermogen gemeten kan worden. Afhankelijk van de SWR van de antenne en de instelling van de plunjer in het filter zal de waarde hier varieren. Omdat we zoveel mogelijk signaal richting antenne willen hebben stellen we de plunjer zodanig in dat het signaal op de dummy testpoort zo laag mogelijk is. Bij ontvangst valt er niets te meten en zal de isolator worden verwijdert en het filter omgekeerd worden gebruikt als frequentie afhankelijke splitter (zie blokschema elders op de site).